EN NL

Handleiding voor het opstellen van het zelfevaluatierapport op het terrein van de Geesteswetenschappen

 

Wat eerst besloten moet worden

Aan het schrijven van een zelfevaluatie gaat een aantal besluiten vooraf. Deze besluiten worden op bestuurlijk niveau genomen: faculteit/college van bestuur resp. de besturen van KNAW en NWO. Over deze zaken moet duidelijkheid zijn, omdat je anders ook geen deugdelijke evaluatie kunt schrijven. Daarbij gaat het met name om:

 

  • het aggregatieniveau of de schaal van de evaluatie, inclusief evaluatie over de grenzen van instellingen
  • de Terms of Reference waarin het kader van de evaluatie wordt geschetst 

 

  1. Vorming van een werkgroep
  1. Vorm een stevige werkgroep, die het rapport opstelt, waarvan de leden mogelijk ook concepten voor hun rekening kunnen nemen. In het huidige SEP staat de strategie van de eenheid centraal: onderzoekers van de eenheid dienen dus vanaf het eerste moment bij de zelfevaluatie betrokken te zijn. Verder zijn in ieder geval nodig: dataverzamelaars en een goede coördinator of secretaris.
  2. Wanneer er een ‘genest evaluatierapport’ (zie aggregatieniveau) wordt gemaakt: zorg voor goede afstemming wie wat gaat doen.

II Schets eerst de contouren

  1. Start een discussie binnen de onderzoekseenheid over de positie en de strategie ten aanzien van wetenschappelijke kwaliteit, maatschappelijke relevantie en viability, die in het rapport uitgelicht moeten worden en besluit vervolgens welke indicatoren zich het beste lenen om de conclusies ten aanzien van de positie en de strategie te onderbouwen (voor een uitwerking: zie hieronder III.a)
  2. Let er daarbij op dat het SEP niet alleen aandacht vraagt voor een missie en strategie t.a.v. wetenschappelijke en maatschappelijke kwaliteit en relevantie en viability/vitaliteit, maar ook voor de de vier dimensies (open science, promovendibeleid, academische cultuur en HR-beleid). (voor een uitwerking: zie hieronder III.b)
  3. Werk deze elementen en dimensies onder (a) en (b) vanaf het begin uit in relatie tot de gevolgde strategie.
  4. Zet de uitkomsten van de discussie onder (a) en (b) direct op papier: het geeft een grotere eenheid aan de zelfevaluatie en bespaart veel tijd en inspanning, omdat je vervolgens veel gerichter materiaal kan verzamelen.

.

III Uitwerking van de contouren

  1. Bij de discussies over punt II.a en II.b gaat het om de missie en strategische doelen die de afgelopen zes jaar leidend zijn geweest, inclusief de vraag of en hoe ze geëvolueerd zijn;
    1. Algemene karakterisering van wat de positie en de missie van de eenheid is, zoals dat tot uitdrukking komt in:
    2. Welke waren de strategische doelen, de wetenschappelijke en maatschappelijke oriëntatie in het onderzoek, ook in termen van publieken: op wie richt de eenheid zich met haar output/ producten/activiteiten/ processen, mede in het licht van domeinprofielen
    3. Middelen: met welke inzet en middelen, ook b.v. (inter)nationale samenwerkingsverbanden en directe samenwerkingen
    4. Typering eigen positie: in welk opzicht onderscheidt de eenheid zich in termen van doel, strategie en middelen van vergelijkbare onderzoeksgroepen/instellingen (zie ook benchmarking).
    5. Welke indicatoren en casestudies lenen zich het beste om met kwantitatieve en kwalitatieve robuuste gegevens te laten zien wat er is gebeurd in het licht van het voorgaande:
            • SEP Appendix E1
            • uitwerking daarvan in SEP Appendix E2
            • uitgebreide voorbeelden en definities van indicatoren op de website van QRiH
     
  1. Gevoerde strategie: wat is er in de afgelopen periode gedaan om aan de onder II.b genoemde dimensies invulling te geven? Zie hiervoor de beschrijvingen in het SEP.
        1. Academische cultuur: Beleid m.b.t. open cultuur, integriteit, diversiteit;
        2. PhD begeleiding en HR beleid: Selectie, begeleiding, opleiding;
        3. Open Science Open Access, betrekken van stakeholders, uitgangspunten voor opslag, hergebruik en beschikbaarstelling van data, contested knowledge;  
        4. HR policy: Personeelsbeleid, talentmanagement, diversiteit.

 

IV Verdere uitwerking: verzamelen

  1. Wanneer vastgesteld is wat (a) de doelen en de strategie zijn en (b) aan de hand van welke indicatoren en casestudies je wilt laten zien wat er is bereik, kunnen data worden verzameld, casestudies worden opgesteld (‘invullen’ van de cellen van tabel E1/ E2 resp. casestudies)
  2. Idem voor de dimensies Academische cultuur, de PhD begeleiding, Open Science en HR policy.

 

V Schrijven paragrafen over resultaten

Schrijven van concepthoofdstukken op basis van de uitkomsten van III en IV in het licht van de geformuleerde doelen & strategie

 

VI Bespreking concept en discussie over de toekomst (SWOT)

Na voltooiing van het concept van de zelfevaluatie: bespreking van het uiteindelijke concept laten uitlopen op een discussie over een SWOT en de strategie voor de komende zes jaar.

 

Nota bene: transparantie

Het SEP vraagt om transparantie van het evaluatieproces: dat wil zeggen dat zowel het evaluatierapport als de bestuurlijke reacties daarop na afloop openbaar worden.