EN NL

Open Science, Open Access

Een van de vier dimensies van kwaliteit in het SEP heeft betrekking op Open Science. Van de onderzoekseenheden wordt verwacht, dat zij in hun zelfevaluatie inzicht geven in het beleid en de stand van zaken rond Open Science en de toepassingen daarvan in het onderzoek. In het geval van evaluaties in de Geesteswetenschappen spelen in dit verband een aantal bijzondere omstandigheden, die van invloed zijn op wijze waarop Open Science wordt vormgegeven.

 

Aspecten van Open Science

Het streven naar Open Science in onderzoek heeft vele aspecten. In de kern komt het neer op

  • het streven naar meer op openheid en transparantie gerichte praktijken in de organisatie en uitvoering van onderzoek;
  • het publiceren van de uitkomsten daarvan, op een manier die toegankelijker is voor een breder publiek dan de klassieke manier van publiceren (i.e. veelal in tijdschriften die slechts toegankelijk zijn via universiteitsbibliotheken, op basis van een abonnementsmodel).
  • het streven naar transparante vormen van kwaliteitsbeoordeling van wetenschappelijk communicatie, dus open peer review.
  • een ander belangrijk onderdeel van Open Science is het beginsel van open data, waarbij data die in het onderzoek zijn verzameld, ook voor derden toegankelijk zijn.

 

Bovenstaande doelstellingen kunnen allerlei vormen aannemen. Tot de wat meer onbekende elementen van Open Science behoort het werken met pre-prints, waarbij wetenschappelijke kennis veel sneller met zowel de academische peers, maar ook belangstellende buitenstaanders kan worden gedeeld, middels de publicatie van manuscripten in institutionele of disciplinaire repositories. Een andere praktijk in het kader van Open Science is het zogenaamde pre-registratie model, waarbij men al vooraf, dus nog voordat het onderzoeksproces daadwerkelijk van start gaat, registreert wat de hypothesen zijn, hoe men denkt deze te kunnen beantwoorden, het onderzoeksdesign, wat er nodig is aan data en zaken die een rol spelen bij het uitvoeren van onderzoek, etc., zodat in het gehele proces transparanter wordt hoe bepaalde uitkomsten verkregen zijn, en HARKing (Hypothesizing After Results are Known) als dubieuze onderzoekspraktijk kan worden uitgebannen.

 

Open Science in de geesteswetenschappen

In hoeverre spelen deze zaken allemaal in de geesteswetenschappen? Uitkomsten van veel geesteswetenschappelijk onderzoek vonden (en vinden) hun weg altijd al naar zowel de academische gemeenschap als geïnteresseerde burgers, vaak via algemene boeken of tijdschriften, die toegankelijk zijn door het gebruik van nationale talen en relatief lage (abonnements)prijzen. Juist doordat de geesteswetenschappen al in een dergelijke open relatie tot hun omgeving stonden en staan, is het onderzoek in de geesteswetenschappen van nature al vrij ‘open’.

 

Ook als het gaat om open data wijkt de situatie in de verschillende delen van de geesteswetenschappen af, onderling, maar ook ten opzichte van andere wetenschapsvelden. Binnen domeinen als Digital humanities, archiefwetenschap of empirische filosofie is het principe van open data wijdverbreid. In andere domeinen is het open en transparant maken van de onderzoeksresultaten minder relevant en voelen algemene richtlijnen als een keurslijf.

Het feit dat grote domeinen van de geesteswetenschappen zich op een andere, complexe wijze verhouden tot (een aantal van) de uitgangspunten van Open Science, betekent dat de onderzoekseenheid zich in zijn zelfevaluatie expliciet toe dient te verhouden - en niet uitsluitend op een defensieve wijze. Dat vergt een zorgvuldige argumentatie, waarbij de situatieschets hieronder kan dienen om op de gemaakte keuzes te reflecteren.

 

Open access

Hoewel publiceren in Open Access sinds een aantal jaren in Nederland en de EU de norm is geworden, met als streefpunt 100% vrij toegankelijke publicaties, ligt de situatie voor de geesteswetenschappen gecompliceerder. In de eerste plaats zijn boeken en edited volumes door de minister in 2014 voorlopig uitgesloten van de 100% Open Access verplichting in 2020; deze nuancering heeft verder geen opvolging gehad, niet in de zin van een nieuwe streefdatum, maar ook niet door aanvullend beleid om het Open Access beschikbaar maken van boeken en edited volumes verder te faciliteren. Wel is NWO in 2020 een project gestart om Open Access voor boeken en edited volumes mogelijk te maken (Open Access boeken | NWO).

 

Een tweede complicatie ligt in de afwijkende publicatiecultuur in diverse domeinen van de geesteswetenschappen (zie profielen), waarin algemene publiekstijdschriften, boeken en andere hybride communicatiemiddelen (catalogi, artikelen, documentaires) een belangrijke plaats innemen en waarbij er geen afdoende dekking beschikbaar is om de kosten van beschikbaarstelling in Open Access mogelijk te maken, ook al omdat met o.a. de uitgevers daarvan geen afspraken op nationaal niveau zijn gemaakt.

 

Het vigerende Open Access beleid blijkt, kortom, vooral bepaald door de tijdschriftcultuur in het Beta/biomedische en sociaalwetenschappelijke domein, waarbij aan bovenstaande kwesties vrij algemeen voorbijgegaan wordt. Dat maakt het gesprek rondom Open Access output in evaluaties van Geesteswetenschappelijk onderzoek dan ook complex. Aan de ene kant is er het algemeen gedeelde, lovenswaardige streven naar 100% Open Acces van met publieke middelen gefinancierd onderzoek - een eis die in veel gevallen ook van bovenaf wordt opgelegd -,  aan de andere kant is er het risico van een mogelijke inperking van hoogwaardige publicatiemogelijkheden - en daarmee van de toegankelijkheid – vanwege het ontbreken van afdoende faciliteiten in relatie tot de publicatieculturen in de Geesteswetenschappen. Het is verstandig om deze kwesties in de zelfevaluatie aan de orde te stellen en te laten zien welke positie men daarbij inneemt en met welk resultaat.

 

Open data

Dat geldt ook voor de data die geesteswetenschappelijke onderzoekers verzamelen en creëren. Veel van dat materiaal is beschikbaar in publiek toegankelijke voorzieningen, zoals bibliotheken, archieven, musea, etc., en heeft daarmee als zodanig al een open karakter. In dat licht is het noodzakelijk eerst vast te stellen welke data precies dienen te worden opengesteld en welke niet, omdat ze, bijvoorbeeld, al in het publieke domein beschikbaar zijn. Daar ligt een belangrijke taak voor het datamanagement. Uiteraard zijn de FAIR-principes (‘Findability, Accessibility, Interoperability, Reusability’) en de GDPR/AVG hierbij leidend. Overigens houdt het digitaal opslaan van onderzoeksgegeven ook volgens FAIR-principes niet automatisch in dat de data dan ook gedeeld worden, dus open worden gesteld. Ook elders in het Nederlandse kennisstelsel wordt nog volop geworsteld met deze vraagstukken, met verschillende praktijken als gevolg. Er is niet één duidelijke standaard, in de geesteswetenschappen zo min als in andere domeinen. Het is belangrijk te bedenken dat de aard van de data, waarbij aspecten van privacy en eigenaarschap van data een rol spelen, belangrijke obstakels zijn bij de eventuele openstelling van data. Daarbij kan ook aandacht worden besteed aan de rol van de datasteward en de ethische toetsingscommissies.