Format voor Zelfevaluaties
De QRiH handleiding geeft een structuur voor het zelfevaluatierapport dat uitnodigt om de belangrijkste kenmerken van het onderzoek in narratieve vorm uit te werken. Deze structuur is verder uitgewerkt in het Format voor zelfevaluatierapporten in de geesteswetenschappen (PDF) en is bruikbaar voor zelfevaluaties op diverse aggregatie niveaus (zoals programma's en instituten), en ook voor case studies. (Format in Word)
Zie ook de voorbeelden van zelfevaluatierapporten volgens dit format
Hybride publicaties
Hybride publicaties kenmerken zich door een gecombineerd gebruik in wetenschap en maatschappij, wat kwantitatief aan te tonen valt door citaties in Google Scholar en searches via internet met zoekmachines zoals Google en Bing, volgens de contextuele respons analyse. Deze analyse maakt het mogelijk om zoekresultaten te filteren, zodat het substantiele gebruik van een publicatie bestudeerd kan worden. De hier genoemde aantallen maatschappelijke stakeholders betreffen de websites van afzonderlijke organisaties en personen (zoals blogs), met de exclusie van webwinkels, bibliotheken en repositories (zowel universitair als overig) en de exclusie van zelfverwijzingen.
Het aantal citaties hangt mede af van disciplinaire verschillen en citatieculturen, en met de publicatiedatum. Het aantal maatschappelijke stakeholders hangt mede af van de actualiteit van de publicatie, de mate van institutionalisering of organisatiegraad van de stakeholders in hun (diverse) werkterreinen, en de publicatiedatum.
De tabel toont voorbeelden van hybride publicaties die door diverse panels zijn voorgedragen. Duidelijk is te zien dat deze publicaties zowel in het wetenschappelijk als maatschappelijk domein worden gebruikt. (Tekst loopt door na de tabel).
Titel | Maatschappelijke stakeholders | Scholar Cites per 8 sept 2016 | Domain |
Annemarie Mol (2003) The Body Multiple, Duke UP | 277 | 3359 | Science Studies |
José van Dijck (2013) The Culture of Connectivity, Oxford UP | 207 | 729 | Literature |
James C. Kennedy (1995) Nieuw Babylon in aanbouw, Boom | 391 | 280 | Political History |
Piet de Rooy (2002) Republiek van rivaliteiten, Metz & Schilt | 277 | 151 | Political History |
Ernst van de Wetering (1996) Rembrandt. The Painter at Work, AUP | 168 | 150 | History of Art |
Trudy Dehue (2008) De depressie epidemie, Augustus | 285 | 103 | Science Studies |
Frits van Oostrom (2013) Het woord van eer, Ooievaar | 78 | 74 | Philosophy |
Leo Lucassen & Jan Lucassen (2011) Winnaars en verliezers, Prometheus | 128 | 65 | Economic History |
Marieke de Winkel (2006) Fashion and fancy, AUP | 90 | 49 | History of Art |
Henk te Velde (2002) Stijlen van Leiderschap, Wereldbibliotheek | 232 | 41 | Political History |
Marita Mathijsen (2002) De gemaskerde eeuw, Querido | 120 | 38 | History |
Floris Cohen (2008) Herschepping van de wereld, Bert Bakker | 107 | 35 | History |
Cor Wagenaar (2011) Town planning in the Netherlands since 1800, NAI010 | 69 | 25 | History of Art |
Ook is het met de contextuele respons analyse mogelijk om gebruiksprofielen te maken voor hybride publicaties. In de onderstaande grafiek staan een aantal voorbeelden waaruit onder meer blijkt dat elke publicatie een eigen profiel van gebruikers heeft. De analyse van gebruikers is op deze manier ook bruikbaar voor het aantonen en nader bestuderen van productieve interacties volgens de SIAMPI methode. Lees meer over de SIAMPI methode: Spaapen en Van Drooge 2011; Lees meer over de Contextuele Respons Analyse: Prins en Spaapen, 2016)
De handleiding
De handleiding beschrijft hoe zelfevaluaties van onderzoek in de geesteswetenschappen volgens het SEP 2015-2021 uit te voeren zijn. De koepelorganisaties in de geesteswetenschappen, DLG, DWB, DGO en de KNAW hebben deze handleiding als uitgangspunt voor zelfevaluaties aanvaard.
Download de Handleiding
Voor de uitwerking van de handleiding naar zelfevaluatierapporten, zie het format voor zelfevaluatie bij de voorbeelden
Productieprofiel instituten
De lijsten van tijdschriften en uitgeverijen zijn ook bruikbaar om het productieprofiel van een instituut of onderzoekseenheid te beschrijven, als ondersteuning van het narratief. Dat kan bijvoorbeeld door gebruik te maken van de onderverdeling van de tijdschrift-lijsten naar de doelgroepen Subdomein, Domein, Multidisciplinair en Hybride. Artikelen uit de feitelijk gerealiseerde output van de onderzoekseenheid kunnen naar doelgroep worden geclassificeerd. Vanzelfsprekend is dat alleen mogelijk voor artikelen die verschenen zijn in de door de panels geselecteerde tijdschriften.
Als voorbeelden geven we de profielen van onderzoekers van de faculteiten Geesteswetenschappen van de Universiteit Leiden en van de UvA, die lid zijn van de onderzoeksscholen Huizinga, Kunstgeschiedenis, NOSTER, LOT en NICA en van onderzoekers van een selectie van vijf van de onderzoekseenheden van het ICOG van de Rijksuniversiteit Groningen. Deze verschillen zijn niet normatief te duiden, maar geven een indicatie van de specifieke onderzoekscultuur van de desbetreffende onderzoeksgroep. (Tekst loopt door na twee figuren)
Een vergelijking van de productieprofielen van onderzoekers van de school voor Taalkunde (Linguistics) van Leiden en UvA laat zien dat beide groepen onderzoekers veel meer dan hun collegas van andere scholen een specialistisch profiel hebben, en dat zij onderling verschillen doordat de onderzoekers van de UvA weer meer specialistisch publiceren dan hun collega Taalwetenschap uit Leiden. Bij Cultuur Studies zijn er ook verschillen te zien: Leidse onderzoekers zijn hier meer multi- of interdisciplinair georienteerd dan de Amsterdamse onderzoekers.