EN NL

Onderzoekscultuur Economische en Sociale Geschiedenis

Domein beschrijving

De Economische en Sociale Geschiedenis onderscheidt zich van het brede veld van de geschiedenis door een sterke empirische oriëntatie, een duidelijke kwantitatieve component en een inspiratie door sociaalwetenschappelijke benaderingen. Binnen de Economische en Sociale Geschiedenis worden veelvuldig interdisciplinaire verbanden opgezocht met andere domeinen zoals economie, sociologie en antropologie, of zelfs met domeinen binnen de medische sfeer zoals epidemiologie, en met domeinen die zelf ook weer interdisciplinair georiënteerd zijn, zoals cultural studies. De verbanden met deze domeinen worden actief onderhouden. De onderzoekscultuur kent daarom zowel specifieke eigenschappen als sterke verbanden met andere domeinen. Op het vlak van Economische en Sociale Geschiedenis fungeert de onderzoeksschool N.W. Posthumus Instituut (NWP) als het landelijke netwerk voor onderzoekers en PhD studenten.

 

Publieken

  • Enerzijds kent de Economische en Sociale Geschiedenis een sterke binding met nationale samenlevingen en culturen. Dat geldt ook voor de wetenschapsbeoefenaren in andere landen. Publicaties zijn dan veelal gericht op een nationaal publiek en op een breder dan uitsluitend academische beroepsbeoefenaren.
  • Anderzijds kent de Economische en Sociale Geschiedenis een meer sociaalwetenschappelijk georiënteerd communicatiepatroon. Daarbij is de communicatie meer gericht op vakgenoten in het eigen domein en wordt vaak samengewerkt met andere disciplines in de sociale en geesteswetenschappen.

 

Producten en communicatievormen

  • In de meer sociaalwetenschappelijk georiënteerde specialisaties binnen de Economische en Sociale geschiedenis, zoals Economische Geschiedenis, Historische Demografie en Techniek Geschiedenis, zijn tijdschriftpublicaties de belangrijkste vorm van communicatie, al publiceren onderzoekers ook monografieën. In aantallen zijn de bijdragen in bundels en tijdschriftartikelen belangrijk.
  • In de Sociale Geschiedenis behoren monografieën tot de producten met het meeste aanzien, zowel vakwetenschappelijke bij een erkende academische uitgever als (succesvolle) “hybride” boekpublicaties gericht op academische en niet-academische belangstellenden.
  • Bundels of edited volumes en proceedings, met verbindende thema’s vormen voor vakgenoten ook belangrijke communicatievorm.
  • Tijdschriftpublicaties zijn in toenemende mate internationaal gericht. In de grote proliferatie aan tijdschrift titels zijn de meest belangrijke die welke zich toeleggen op communicatie met vakgenoten in subdomeinen of subdisciplines.
  • Andere vormen van producten en communicatievormen: boekbesprekingen, onderhoud en ontwikkeling van grote databestanden.
  • Reviewprocessen zijn van groot belang, ook voor boek- en bundel publicaties, en kunnen zowel uit standaardvormen van (anoniem-collegiale) peer review bestaan als uit strenge redactionele reviewprocedures.

 

Processen en strategieën

  • Monografieën vergen enkele jaren werk, doorgaans pas later in de loopbaan te realiseren.
  • Hybride publicaties gaan regelmatig gepaard met diverse lezingen en optredens voor wetenschappelijke, professionele en algemeen publieke toehoorders, radio- en tv optredens en deelname aan (internet) blogs.
  • Single-authorship is de dominante auteursvorm bij monografiën. Bij tijdschrift publicaties tonen in toenemende aantallen publicaties met meer dan een auteur.
  • Onderzoekers bedienen zich van diverse publicatievormen, zodat er diversiteit in publicatiemedia te zien is, gekenmerkt door tijdschriftartikelen, monografieën, bijdragen in bundels etc.

 

Domeinspecifieke kenmerken van kwaliteit en relevantie:

Hybride publicaties, met name boeken, zijn gericht op academische onderzoekers zowel als beroepsgroepen of ook belangstellenden daarbuiten.

 

Toepasbaarheid van indicatoren voor producten.

Het panel van NWP heeft publicatiekanalen voor tijdschrift en boek publicaties geautoriseerd, te onderscheiden naar doelgroep. Het panel heeft deze kanalen niet onderscheiden naar subdomein. Indicatoren die geautoriseerd zijn door andere panels zijn mede relevant, vanwege het multidisciplinaire karakter van het domein. Naar de lijsten

 

Toepasbaarheid van kwantitatieve indicatoren voor gebruik en erkenning

  • Gezien de vrij beperkte registratie van tijdschriften en het ontbreken van monografiën als bron voor gevestigde databases zoals Web of Science en Scopus is het gebruik van bibliometrische gegevens uit deze databases niet aan te raden. In voorkomende gevallen is het wel mogelijk om verwijzingen naar monografiën te traceren met behulp van Google Scholar. Google Scholar is mogelijk wel geschikt voor bibliometrie bij subdomeinen die hoofdzakelijk in internationale tijdschriften publiceren. Daarvoor is wel noodzakelijk te onderzoeken of deze tijdschriften voldoende gerepresenteerd worden in deze bron.
  • Voor hybride publicaties is het mogelijk naast Google Scholar gebruiksanalyses te doen bijvoorbeeld door middel van internet searches, met het oog op het identificeren van maatschappelijke en wetenschappelijke gebruikers.